![]() Toen ik voor de eerste keer bij de verloskundige kwam, bij mijn eerste zwangerschap, gebeurde er iets bijzonders. Iets waarnaar ik nu, met de kennis en ervaring die ik nu heb met verwondering aan terugdenk. Er werd mij een vraag gesteld, waardoor ik direct in de gordijnen zat. Zo vreemd, het was een hele neutraal geformuleerde vraag, en toch die heftige reactie. Ze vroeg me: Weet je al wat je gaat kiezen borstvoeding of flesvoeding? Ik vond die vraag zo raar, veel te vroeg, dit was pas het intakegesprek! Ik had nog maanden om zwanger te zijn. Ik zei iets van: daar moet ik nog over nadenken. Ik was gepikeerd en ik zei het nuffig. Kort geleden moest ik hieraan terug denken. Toen het in de redactionele commentaren en op de opiniepagina’s in de kranten ging over de nieuwe etiketteringsvoorschriften voor kunstmatige zuigelingenvoeding (lang voor babymelkpoeder) vanuit de Europese unie. Daarover klommen heel wat mensen rechtstreeks van de gordijnen in de pen. Waarom triggerde die vraag of die formulering mijn inner bitch? Ik wist namelijk precies wat ik ging doen. Ik had geen bedenktijd nodig. Ik denk nu dat mijn reactie zo gepikeerd was omdat het voor mij een vanzelfsprekendheid was dat ik borstvoeding ging geven. En dat was geen rationeel besluit, dus er kwam ook geen keuze, afweging of argumentatie aan te pas. Precies het feit dat iemand borstvoeding in de context van een keuze aan de orde stelde triggerde mij. De vanzelfsprekendheid die borstvoeding voor mij was hoorde bij mijn identiteit, als vrouw, als dochter van mijn moeder, zelfs mijn identiteit als zwangere.
0 Reacties
|
Archives
Oktober 2015
AuthorCaroline IBCLC Categories
Alles
|